Geschiedenis

Een omschrijving en korte historie van het jiu-jitsu.

Allereerst is een omschrijving en definitie van jiu-jitsu (Japanse uitspraak: djoe djitsoe) op zijn plaats. Over het algemeen wordt jiu-jitsu vertaald als de ‘zachte kunst’ (ju of jiu = zacht, meegaand; jitsu = kunst, vaardigheid). Hoewel jiu-jitsu op het eerste gezicht niet ‘zacht’ over komt als je een training of demonstratie ziet, schuilt er toch een grote mate van waarheid in deze vertaling. Een jiu-jitsuka (beoefenaar van jiu-jitsu) zal bij een aanval er de voorkeur aan geven om mee te gaan in de beweging van de aanvaller. Een karateka, bijvoorbeeld, zal een aanval blokkeren en plaatst dan een tegenstoot. Dit is een vrij harde vorm van verdedigen. Jiu-jitsu is er op gericht om de energie van de aanval te gebruiken. Als je bijvoorbeeld geduwd wordt kun je de voorwaartse energie die op je wordt uitgeoefend gebruiken om een heupworp in te zetten en zo de aanvaller (uke) te vloeren. In plaats van tegengas te geven ga je mee in de beweging waarna je door een worp, klem of atemi (trap of stoot) de situatie in jouw voordeel beslist.

Een allesomvattende definitie van jiu-jitsu is lastig te formuleren. Hoewel jiu-jitsu gericht is op zelfverdediging komen er ook aspecten in voor die voor offensieve doeleinden kunnen worden gebruikt. Voor het 2e dan examen moet je bijvoorbeeld overnames laten zien waarbij de aanvaller wint. Soms is de aanval ook de beste verdediging (bijvoorbeeld bij meerdere tegenstanders). Hoewel we meestal ongewapend werken moeten we ons ook kunnen verdedigen tegen aanvallers met wapens (bijvoorbeeld stok of mes). Het is vaak ook handig om zelf om te kunnen gaan met deze wapens. De stok die je van een uitgeschakelde aanvaller hebt afgepakt kun je gebruiken tegen andere aanvallers. Serge Mol geeft in zijn boek ‘Classical fighting arts of Japan’ een goede omschrijving van het traditionele jiu-jitsu:

‘A method of close combat, either unarmed or employing minor weapons, that can be used in defensive or offensive ways, to subdue one or more unarmed or armed opponents.’ Maar het moderne jiu-jitsu omvat voor een belangrijk deel ook sportieve competitie. Puristen kunnen het bezwaar maken dat wedstrijd-jiu-jitsu een inhoudelijke beperking geeft omdat de meest gevaarlijke (en vaak ook effectiefste) technieken niet mogen worden gebruikt. Hier staat echter tegenover dat sportief succes vaak veel positieve publiciteit genereert die er voor zorgt dat jiu-jitsu een grotere bekendheid krijgt.

Jiu-jitsu is één van de oudste vechtkunsten die nu nog worden beoefend. Het jiu-jitsu werd beoefend door de samurai klasse uit de Japanse middeleeuwen. De samurai waren Japanse ridders die een Japanse edelman (shogun) diende met als hoofddoel de heer te beschermen en in oorlog te vechten op het strijdveld. Vandaar dat jiu-jitsu ook een martial art oftewel krijgskunst wordt genoemd. Het belangrijkste wapen van een samurai was zijn zwaard (katana) maar als zij in een gevecht werden ontwapend moesten ze ook verder kunnen vechten. Hiervoor is het jiu-jitsu ontwikkeld. In traditionele vormen van jiu-jitsu komen vaak verdedigingen tegen het zwaard voor.

Toen de moderne oorlogsvoering met vuurwapens in Japan zijn intrede deed werden de samurai overbodig. Een aantal werkloze samurai begonnen les te geven om zo hun kost te verdienen en zo werd ook jiu-jitsu verder verspreid onder burgers. Ook werd ju-jitsu gebruikt voor politiedoeleinden. Gedurende de 20e eeuw verspreidde het jiu-jitsu ook naar de Westerse landen. Nu wordt jiu-jitsu voor diverse doeleinden beoefend: * als zelfverdedigingsvorm, * als sport, * als ‘Do’-vorm – een weg naar fysieke en mentale zelfontwikkeling.

Wedstrijdvormen.

Onze stijl van jiu-jitsu is ondergebracht bij de Judo Bond Nederland (JBN). Judo is een bekende Olympische sport maar jiu-jitsu is als sport nog relatief onbekend. Vroeger werd jiu-jitsu niet als sport beoefend aangezien de vele levensgevaarlijke technieken het deelnemersveld snel zou doen inkrimpen. Maar door de drang naar sportieve competitie en met de beperking van de toegestane technieken zijn er een tweetal wedstrijdvormen voor jiu-jitsu ontwikkeld: het Fighting System en de Duo-system.

Het Fighting System is een wedstrijd tussen twee jiu-jitsuka’s bestaande uit drie fases. De eerste fase is te vergelijken met een karate-wedstrijd waarbij gebruik wordt gemaakt van trap- en stoottechnieken. Bij de tweede fase wordt overgegaan op staand judo (tachi-waza) waarbij de tegenstander op de grond moet worden geworpen. De derde fase is een vorm van grondjudo (ne-waza) waarbij de tegenstander door een houdgreep, verwurging of klem moet worden verslagen. De winnaar van zo’n wedstrijd is degene die een full ippon scoort waarbij in elke fase van de wedstrijd een vol punt moet worden gescoord.

Het Duo-system is een demonstratievorm waarbij je met je partner vanuit een serie voorgeschreven aanvallen uit het E-bo-no-kata een vrije verdedigingstechniek uitvoert die wordt beoordeeld met rapportcijfers door een vijfkoppige jury. Het hoogste en het laagste gegeven cijfer tellen niet mee in de score. Hierbij moeten je partner en jij het opnemen tegen een ander koppel. Het duo dat aan het eind van de wedstrijd de hoogste score heeft is vanzelfsprekend de winnaar.